Nog
en dan weer vakantie

Mijn GastenBoek

vrijdag, september 14, 2007

Naar Huis

Had ik u al eens verteld dat ik geregeld wordt overvallen door diepfilosofische, existentiële vragen. Wel, ik wordt geregeld overvallen door diepfilosofische, existentiële vragen.

Zo werd ik zondagmorgen bijvoorbeeld overvallen door de vraag: waarom zitten er 'funnies' (groene monsters van onduidelijke komaf, die de doorstroomsnelheid van de reguliere hagelslag danig belemmeren) in mijn hagelslag?

Geen lichtzinnigheid van alledag zou ik zo zeggen. Het ene moment lig ik in bed en is er niets dan lichtzinnige leegte, het volgende moment dient een pijlloze, schier onwaarschijnlijke diepzinnigheid zich aan. Ja, zo gaat dat bij mij.

En terwijl ik obligaat toegeef aan mijn zondagse, dwangneurotische neiging om mijn hele huis te ontsmetten, denk ik daar vanzelfsprekend diep over na. Gehuld in onderbroek en gewapend met stofzuiger en stofdoek (professioneel, niet van die zielige weggooidoekjes!) waan ik mij Nostradamus. Euforisch gevoel kan ik u vertellen, moet u ook eens doen. Helaas blijken dergelijke diepzinnigheden vaak nét te hoog gegrepen, zodat ik enkele uren laten onverrichter zake moet capituleren. Mijn troost voor de confronterende waarheid dat ik mij (nog) niet kan meten met de grootste der aarde slechts vindend in de herrezen zindelijkheid van mijn cottage. Hetgeen de euforie behoorlijk dempt. Zo ook hedenochtend.

Een zekere treurigheid maakte zich van mij meester. Restte mij nu niets anders dan mij met nóg meer overgave te storten op mijn koffieverslaving? Geen lichtzinnigheid van alledag, zou ik zeggen. Geplaagd door deze diepzinnige afvraging wilde ik mijn tijd tijdelijk lichtzinnig verpozen met de krant. Die ik, zaterdag, ongezien had aangeschaft. Ja, inderdaad: ik had beter moeten weten! Inclusief bijlage zo'n hondervijftig pagina's miltvuur. Dit zou geen verlichting bieden van mijn toestand, begreep ik wel.

Ik smachtte nu naar een brute hoeveelheid opgewekte lichtzinnigheid. Televisie dus. In één behendige beweging heb ik de afstandsbediening onder controle en flitst de tv reeds aan. 'Ik keek naar haar en zij keek naar mij en toen wist ik het: ik hield van haar', vertelt een corpulente man. Instant vertedering is mijn deel. Aha, spreek ik hardop, de altijd lichtzinnige vreugde van liefde, altijd fijn.
'Ik was verliefd op dit paard en bedreef de liefde met haar' vervolgde de man. Vertedering slaat met duizelingwekkende snelheid om in afgrijzen. Deze man, deze ontboezeming, deze éne zin deed mij alle miltvuur plotsklaps voorkomen als een lachwekkend griepje.

Er was nog maar één denkbare oplossing. De ultieme opgewekte lichtzinnigheid in haar meest pure vorm: de videoband met 4 uur aaneengeschakelde Tell Sell reclame die ik altijd bij de hand heb voor noodgevallen.
Tien minuten later was de diepzinnigheid spoorloos verdwenen.

Ik wil thans afscheid nemen met de filosofische vraag die mij zojuist -zie hier het bewijs voor mijn eerdere stelling- trof: is er causaal verband tussen roemstatus en autobotsingen? De reden voor deze diepzinnige afvraging is de volgende: kan ik, net als Patrick, Marco, Ron en Maxima, mijn roemstatus een fikse impuls geven middels een superdeluxe, buitenzinnige, zorgvuldig geënsceneerde botsing?

Gegroet,

En moge de Ware met u zijn

woensdag, september 12, 2007

Flexibiliteit?

Een tijdje geleden dat ik een stukje schreef. Genoeg te melden hoor. Maar druk met andere dingen (ik noem een woonruimte)
Vandaag wil ik het volgende toch met u delen:

Onlangs deed ik een “niet nader te noemen medisch” bedrijf een briljante -ik mag wel zeggen een hele, hele brijante- suggestie. Zo ben ik.
Iets wat hen in één klap wereldfaam zou bezorgen. Om maar te zwijgen van rijkdom: het geld zou uit de muren van het bedrijfspand stromen. Medewerkers en -naar bekend recept- met náme de directie zouden van hun winstdeling met groot gemak villa's met zwembaden kunnen kopen.
Dat is, ervan uitgaande dat zij er géén dubbele boekhouder op na houden...

Maar zoals ik zei: een briljante suggestie. Per mail.

Een week (?!?) later krijg ik een antwoord. Ik had toen al visioenen van directieleden die in extatisch enthousiasme de productielijnen reeds hadden aangepast en in capaciteit verdrievoudigd.
Al vier dagen ging ik veertien keer per dag naar de winkel om te kijken of [hier mijn briljante suggestie] al in de schappen stond. Winkeliers noemden mij bij naam. En voor alle zekerheid had ik al een optie genomen op een heel alleraardigst pandje met zwembad, sauna, stoombad, golfbaan en buitenjacuzzi. In het aandoenlijke Bloemendaal.

"Wij danken u voor uw suggestie. Wij zijn leverancier van verschillende medische producten. Uw [hier mijn briljante suggestie] is zeker origineel, echter niet bruikbaar voor onze producten."

Woorden schoten mij te kort. Om maar te zwijgen van financiën om mijn optie gestand te doen.
Verslagen was ik. Om maar te zwijgen van failliet.

Dat zij medische producten verkopen, was mij al opgevallen. En dat zij geen [hier wederom mijn zeer brijante suggestie] verkopen, was mij ook reeds ter ore gekomen. Als zij dat al wél deden, was mijn suggestie immers veel minder briljant geweest. Zo was mijn redevoering althans.

Tamelijk ontstemd over dit veel-minder-briljante-antwoord-dan-mijn-suggestie van de dame (?!) in kwestie, was ik genoopt nogmaals te mailen. Misverstanden help ik graag uit de wereld. Zo ben ik.
Voor alle zekerheid had ik bovenaan mijn antwoord even gevraagd of ik niet per abuis op de afdeling "wij houden lekker alles bij het oude" was beland. Ter voorkoming van misverstanden, zeg maar.

"Dat jullie medische producten verkopen, wist ik al. Wat ik niet begrijp is waarom [hier mijn briljante suggestie] niet bruikbaar is voor uw producten. Zoals ik het zie is het juist bij uitstek geschikt voor uw producten. Wellicht kunt u dat mij duidelijk maken?"

98 winkelbezoeken later (voor alle duidelijkheid: 7 dagen, 14 keer per dag) was ik getuige van het antwoord:
"Wij danken u nogmaals voor uw suggestie. Echter wij zijn leverancier van medische producten. Wij verkopen geen [hier staat mijn briljante suggestie]".

Ademhappend zocht ik naar woorden.
Deze dame was niet vatbaar voor enige vorm van redevoering, zoveel was mij duidelijk. Welicht was zij bijzonder dislectisch.
Beelden, die zouden haar meer tot de verbeelding spreken. Dat kon niet anders. Een treffende visuele parallel, dat moest het zijn. Ik zou het nog één keer proberen.

"Geachte mevrouw. Even recapitulerend. Ik schrijf u zoiets als: Geachte heer Opel, ik heb een briljante suggestie voor u: autobanden verkopen! Leuk voor uw auto's. Een gegarandeerd succes".
En uw antwoord en tevens redevoering luidt:"Geachte heer Koster, wij danken u voor uw suggestie. Echter wij verkopen reeds auto's. Wij verkopen geen autobanden".
Is dat niet zoiets als de paard áchter de wagen spannen?

[nota bene: ziet u hoeveel beelden dit stukje oproept? Opel, auto, banden, paarden.. en hoe dit de fnuikende frustratie over de omgekeerde redevoering zo duidelijk verbeeld?].

Waarschijnlijk is het de dame in kwestie teveel geworden. Voor het eerst sinds haar geboorte begreep zij daadwerkelijk iets: rede! Logischerwijs werd zij overmand door schaamte en spijt over haar -dankzij haar chronische onvermogen tot redevoering- vergooide leven. Ze werd opgenomen in een bosrijke omgeving (een instituut dus).
Oftewel: ik heb nooit meer iets vernomen.
NB. mocht ú toevallig bij een “medisch” bedrijf werken (niet op de afdeling 'wij houden lekker alles bij het oude') èn in staat zijn briljante suggesties als zodanig te herkennen, laat het dan weten! Voor een niet onaanzienlijke -ditmaal contractueel vastgelegde- beloning zal ik de briljante suggestie aan u mailen.

Maar wat nou de druppel was die dit stukje deed overlopen? Ik probeerde zojuist “mijzelf” aan te melden bij Woonpunt (in verband met de eerder genoemde woonruimte)
Om een lang verhaal kort te maken:
ik neem mijn woorden terug over de dame waarover ik eerder sprak. Zij is het bont van redevoering, de boeddha van begrip, TU van Delft, het rubber van flexibiliteit, hoofd van de afdeling 'alles moet anders'.

Vergeleken bij de Josti's van Woonpunt.

Zo. Eindelijk. Ik krijg weer lucht.

dinsdag, september 04, 2007

Weekend

Langzaam dringt het geluid tot mij door. 'Aiiiiiiiiiii', 'aaaaaiiiiiii'. Steeds iets duidelijker. 'Aaiiiiiiii', 'aiiiiiii'. Het is zaterdag. Negen uur 's ochtends. Voorzichtig open ik mijn ogen. Het licht doet pijn. Ik probeer na te denken. Wat is dat geluid? Ik luister nog eens goed. 'aaiiiiiiii', 'aaiiiiiii'. Ik richt me langzaam op en opeens dringt het tot me door.....de hond van twee huizen verder. Hij zit als een bezetene in de tuin te janken. 'Kuthond', mompel ik.
Terwijl de hond onvermoeibaar doorjankt probeer ik verder te slapen. Tevergeefs. Ik kan het geluid niet meer loslaten.
Nadat ik nog een paar minuten tandenknarsend heb liggen luisteren, wordt het me teveel. In één ruk stap ik uit bed, doe een paar woeste stappen naar het raam, zwiep het raam met een venijnige ruk open en brul 'AFFF'. Het geluid galmt tussen de huizen. Er volgt een overweldigende stilte.

Voldaan en verbaasd van mijn daadkracht stap ik terug in bed en probeer mijn heerlijke, warme en comfortabele positie terug te vinden. Dat eindigt in een drama. Ik draai en draai. De deken knelt als een wokkel om mijn lijf. Ik probeer het nogmaals. Maar hoe ik ook ga liggen, het lukt niet meer.
Dan maar een kopje thee en een broodje, besluit ik ten einde raad.

Een kopje thee en een broodje later merk ik opeens dat de hond is gestopt. Eindelijk.... Ik schuifel terug naar de slaapkamer en vlij mezelf terug in het nog nét niet koude bed. Ik vergeet de hele hond-affaire en doezel heerlijk weg.

'Iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii', 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiii'. In ben in één keer klaarwakker. 'Godverd..', vloek ik ditmaals luid. 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'. Dit keer kan ik het geluid sneller thuisbrengen: cirkelzaag! de overbuurman! 'iiiiiiiiiiiiiii', 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'.
Wat bezield die lul? Getergd richt in me op. Tot tweemaal toe overweeg ik naar het raam te lopen en -nu nóg harder- 'AF' te brullen. Maar in het gunstigste geval zal hij stoppen met cirkelzagen. Om vervolgens zijn Kärcher tevoorschijn te halen. En voor de 25e keer deze week zijn auto schoon te spuiten. Of zijn caravan. Of zijn boot. Of zijn tuinpad. Of zijn gevel.
Hij heeft namelijk een loeder van een wijf. En om buiten haar oorvijg-bereik te blijven vlucht 'ie zo vaak mogelijk naar de garage. Daar kan hij zich in alle rust de koning van het universum wanen. Ik verdenk hem ervan dat 'ie een biels heeft liggen die hij in minuscule stukjes zaagt. Maar om te voorkomen dat dat loeder dat in de gaten krijgt, wisselt 'ie het cirkelzagen af met het schoonspuiten van zijn gehele inventaris. Met zo'n enorme, ratelende, loeiende Gammaspuit. Uren- en urenlang. 'Krrkrkrkr', 'krkrkrkrkrkrkrkrkr'. .'krkrkrkrkrkrkr'. 'krkrkrkrkrrkrkkrrkr.

Ik besluit het op te geven. De zaterdagochtend is gewoon gedoemd. Als het die hond niet is, is het de cirkelzaag of die Gammaspuit. Als dat het niet is, zijn het kinderen die schreeuwen, zingen, janken, emmeren, schelden en ruzien. En als zij het niet zijn, is het de stereo-installatie die keihard Rieu brult. Dan zitten de buren, in de tuin (?!), fijn muziek te luisteren.

En als het, door een onwaarschijnlijke samenloop van omstandigheden, dát allemaal niet is, belt mijn moeder. 'Ben je al wakker?'. Om negen uur 's ochtends dus. Slapen tot ná 9 uur is voor haar namelijk een onbegrijpelijk, luguber fenomeen.

Ik denk dat ik een dezer dagen een moppie beton ga aanschaffen. En die ga ik op mijn gemak voorzien van een stuk of 100 gaatjes. Met mijn ouwe klopboor. In de tuin. Om een uur of twaalf 's nachts. Eens kijken of ik die eikels kan horen tandenknarsen.

Gegroet,

En moge de Ware met u zijn.