Nog
en dan weer vakantie

Mijn GastenBoek

vrijdag, juni 29, 2007

Gesprek

Toen ik het parkeerterrein opliep, zag ik een man zitten. Hij zag er niet armoedig uit, maar hij zat op de grond. Voorovergebogen, met zijn handen op zijn hoofd. Hij keek bedrukt.
'Gaat het?" vroeg ik hem.
Hij keek omhoog. Zijn ogen waren zo helder dat het leek alsof hij dwars door mij heen keek. Lang en diep keek hij mij aan. Nét toen ik wilde doorlopen, sprak hij.

"Ik heb het een tijdje lijdzaam aangezien. Ik heb me wanhopig geprobeerd te distantiëren. Maar nu is de emmer overgelopen. Dit gaat TE VER, stelletje MANISCHE DWAZEN. Welk 'geloof' jullie ook aanhangen, jullie zijn nu definitief van welk-geloof-dan-ook los. Vliegtuigen, bommen, moord, miltvuur; jullie denken schijnbaar dat het de bedoeling is om elkaar het licht uit de ogen te halen. En dat álles geoorloofd is om dat te bereiken. Nog even en jullie hele kloterige aardbol is veranderd in één grote woestenij, een gat in de grond. Nog even en jullie kijken realtime naar Mad Max.". Hij sprak afwisselend teleurgesteld en furieus.
"Goeie film wel trouwens" voegde hij er opeens lichtzinnig aan toe.

"Wie bent u eigenlijk" vroeg ik hem voorzichtig. Je weet immers nooit

"Ik ben Gollah, schrijver van de bestseller aller tijden. Kent u 'm? Waarschijnlijk niet. Ik was destijds naïef genoeg om het voorstel van mijn uitgever over te nemen: voor verkoop en marges was het beter om van mijn boek twéé boeken te maken. Ik begreep er niets van, maar ik was allang blij dat 'ie het wou uitgeven. Om de verwarring compleet te maken hebben we beide delen ook nog eens onder verschillend pseudoniem uitgegeven". Hij hield even stil. "Achteraf gezien een kutidee, maar hij had wel gelijk. Steenrijk zijn we eraan geworden, allebei".

"Deel één heette Koran, deel twee Bijbel. Pseudoniem waren ene Allah en God. Jezus, ik had nooit gedacht dat dat hele twee-delen-gedoe zo'n stennis zouden geven. Hoewel ik na tweeduizend jaar observatie inmiddels nergens versteld meer van sta.
Tijd in ieder geval om de boel recht te trekken. Als Gollah zeg ik u: geloof niks of alles, geloof deel één of twee. Maakt me werkelijk geen reet uit. Maar vanaf nu stoppen jullie met moorden! Er wordt niet meer gemoord, horen jullie dat! AFGELOPEN, stelletje debielen! Woest was hij. Zijn ogen spuwden vuur.

Jullie hoeven elkaar van mij echt niet de hele dag te knuffelen ofzo. Of te bevredigen met Cubaanse sigaren. Maar de eerste die ik nog zie moorden of met verdachte poedertjes zie rondlopen is nog niet jarig.

Wat bezielt jullie sowieso om in naam van deel één of twéé elkaar meedogenloos af te slachten. Uitgerekend in naam van MIJN boek. Ik ken die boeken niet meer uit mijn hoofd, maar volgens mij heb ik nooit gezegd: gaat heen en vermoord elkaar; gebruik bommen, desnoods vliegtuigen, miltvuur. Of: kapitalisme is de wijsheid in pacht.

Ik kan mij óók niet herinneren dat ik schreef: ros uw vrouw genadeloos af als zij denkt dat zij gelijke rechten heeft als u. En ook niet: uw doel op aarde is om zo veel mogelijk mensen koud te maken; voor mensen van het andere deel ontvangt u extra punten. Voor elke 100 punten ontvangt u een bonuskorting op al uw aankomen.

Kan ik me niet herinneren. Stelletje psychopaten!".

En dan nog iets. Als ik had gewild doet jullie zo spoedig mogelijk zouden verrijzen naar een 'hemels bestaan', of anderen zo spoedig mogelijk moesten laten verrijzen naar een 'hemels bestaan', had ik jullie daar wel meteen neergezet. En niet op zo'n schimmig kutplaneetje. Dat hemels bestaan moeten jullie sowieso met een korreltje zout nemen. Het is heus niet alsof je daar de hele dag druiven zit te vreten en oraal wordt bevredigd ofzo.

Dit is echt de laatste waarschuwing. De volgende keer grijp ik in en kunnen jullie maar beter je ark paraat hebben. Of misschien trek ik de stekker er wel helemaal uit.
Maar verheug je er niet op, want ik dát geval verander ik het hele hemelse bestaan alsnog in één grote kale zoutvlakte.
Dat zal jullie leren". Met een woeste blik keek hij mij indringend aan.

"..dat zal ons leren.." was alles wat stamelend kon uitbrengen.

"Alles goed?" klonk een vrouwenstem plotseling achter mij.

"Ja hoor, ik praat even met deze meneer" stelde ik de vrouw gerust .

"Welke meneer?" klonk het